AGV: Gespreksverslag Amsterdam Gastvrij met ministerie van BZ

Amsterdam Gastvrij en Ministerie BZK directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, afdeling Wonen en Rijksdienst

Aanleiding en acties van het ministerie van binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties

Aanleiding tot het gesprek is het stuk Regulering van Airbnb in relatie tot de Grondwet, mensenrechtverdragen en de EU regelgeving. VM Schreef dat stuk op persoonlijke titel als juridische onderbouwing.

Het ministerie voert sinds 2018 op dit moment gesprekken met de grote steden, zoals Amsterdam, en de digitale platforms. Ook het ministerie van Economische Zaken en Klimaat is hierbij betrokken.

Het kabinetsstandpunt over de deeleconomie is dat de regering de deeleconomie en de daarbij behorende platforms ruimte wil geven maar ook de serieuze nadelige effecten ervan wil tegengaan (zoals het niet fatsoenlijk betalen van chauffeurs van Uber).

Minister Ollongren heeft aangekondigd om een registratieplicht te onderzoeken waar gemeenten wel of niet voor kunnen kiezen om die in te voeren (zie: nieuwsbericht Rijksoverheid ‘Partijen slaan handen ineen voor aanpak illegale vakantieverhuur van woningen). Daarmee krijgen vakantieverhuurders en B&B houders éénmalig een nummer waarmee ze bij de gemeente bekend zijn en zich aan huurders en op platforms bekend moeten maken. Daarmee kan de gemeente verhuurders altijd terugvinden voor toeristenbelasting en handhaving op andere regelgeving (60 dagen, regels B&B) en kan door gericht scrapen op basis van de AWB worden gezien wie zich zonder registratie op de markt beweegt en worden beboet. Maar iedereen kan zo’n nummer aanvragen. Dat is dus veel minder vergaand dat het per keer dat je verhuurt moeten melden dat je verhuurt wat de meldplicht van de gemeente nu heeft ingesteld. Een registratieplicht bestaat al in onder andere Parijs en Portugal.

Wij mogen het stuk publiceren op onze website of ernaar verwijzen met een link, maar graag zonder naam en toenaam.

Ook is er een juridisch onderzoek gedaan naar de regulering van toeristische verhuur door professor S.H. Ranchordás van de Rijksuniversiteit Groningen (zie bijlage).

Juridisch bouwwerk

De relevante juridische wetgeving betreft artikel 10 van de Grondwet (recht op privé-leven), artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) (huisrecht, bescherming woongenot), artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (eigendomsrecht), de E-commerce richtlijn (voor platforms alleen beperkingen in heel zware gevallen zoals staatsveiligheid, volksgezondheid), en de Dienstenrichtlijn (mag beperkingen opleggen, maar alleen als ze noodzakelijk, proportioneel en niet-discriminatoir zijn en worden genotificeerd bij de Europese Commissie), de Woningwet en Bouwbesluit , de Huisvestingswet 2014 (woonruimtevoorraadbeheer), de Wet op Ruimtelijke Ordening (bestemmingsplannen) en de gemeentelijke huisvestingsverordening (woonruimtevoorraadbeheer).

Juridische biedt het recht dat beschermd wordt in artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het EVRM bescherming over wat iemand in zijn woning doet. Daaraan kunnen alleen beperkingen

worden opgelegd indien die bij wet1 zijn voorzien zijn en noodzakelijk in een democratische samenleving in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Daarnaast moet de beperking van dit recht ook proportioneel zijn en subsidiair (doel kan niet om een minder ingrijpende wijze worden bereikt).

De gemeente kan op basis van de Huisvestingswet 2014 slechts een huisvestingsverordening opstellen indien er schaarste is aan woonruimte die leidt tot onrechtvaardige en onevenwichtige effecten. Daarom moet de verordening elke vier jaar opnieuw worden aangenomen door de gemeenteraad omdat de schaarste aangetoond moet kunnen worden. Zonder schaarste mag je helemaal niks reguleren. Op basis van de Huisvestingswet 2014 kan de gemeenteraad regels stellen over woonruimteverdeling en woonruimtevoorraad beheer. In het kader van toeristische verhuur zijn de regels met betrekking tot woonruimtevoorraadbeheer van belang. Hieronder wordt onder meer verstaan het onttrekken en omzetten van woonruimte (artikel 21 en volgende van de Huisvestingswet 2014). Bij het al dan niet verlenen van vergunning op basis van artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 mag het College van burgemeester en wethouders rekening houden met de impact ervan op de woonomgeving (leefbaarheid) net als dit plaatsvindt in bepaalde gemeenten bij verkamering (omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte op grond van artikel 21 van de Huisvestingswet 2014)

Uit de huidige stand van de jurisprudentie blijkt dat het reguleren van toeristische verhuur op basis van de huisvestingsverordening in het kader van woonruimtevoorraadbeheer door de rechter wordt toegestaan. Hierbij acht de rechter het onder meer van belang of de bewoner ingeschreven staat op het adres dat gebruikt wordt voor toeristische verhuur. In dat geval moet de gemeente het oneigenlijke gebruik van de woning aantonen Als niemand ingeschreven staat moet de bewoner aantonen dat de woning toch als woning gebruikt wordt. Zie ook de uitspraak van de Raad van State van 18 juli 2018 (in bijlage)

Hoe juridisch stevig is het instellen van een meldpunt voor vakantieverhuur?

Daarmee loopt Amsterdam een juridisch risico. Allereerst is er de Huisvestingswet. Die maakt het mogelijk op te treden in geval van onttrekking van de woning. Onttrekking op basis van de Huisvestingswet 2014 heeft tot doel te voorkomen dat een woning niet langer gebruikt wordt als woning en daardoor de schaarste in de woningvoorraad nog verder toeneemt. Toch heeft de rechter in december 2017 geoordeeld dat toeristische verhuur van de woning een andere gebruik van de woning vormt als waarvoor deze bestemd is en er dus reeds bij een gebruik van de woning voor toeristische verhuur van één dag al sprake kan zijn van onttrekking. Of ook ‘ander gebruik’ van de woning is toegestaan (dus B&B) en de bewoner er wel permanent woont is moeilijk te zeggen in het licht van deze uitspraak.

In het kader van het kabinetsstandpunt over de deeleconomie is de regering geen voorstander van een algeheel verbod en is het de vraag op het voornemen om vakantieverhuur te beperken tot 30 dagen per jaar wel proportioneel is. Veel mensen hebben domweg langer vakantie.

In de Huisvestingswet 2014 staat op dit moment alleen een vergunningsplicht voor onttrekking en niet een meldingsplicht voor iedere afzonderlijke toeristische verhuring. Daarnaast moet opgemerkt worden dat door zo’n meldplicht de eigenaar verplicht wordt aan de overheid mee te delen wat hij in

1 Met betrekking tot de Grondwet moet dat een wet zijn die door de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen

woning doet. Dit zou kunnen vallen onder de bescherming van artikel 8 EVRM en artikel 10 van de Grondwet. De vraag is dan ook of het opnemen van deze meldplicht in een verordening, zonder wettelijke basis wel mogelijk is. Ook moet een meldplicht op basis van de Dienstenrichtlijn worden genotificeerd bij de Europese Commissie met onderbouwing dat deze noodzakelijk, proportioneel en niet discriminatoir is. De vergunningen op basis van de Huisvestingswet 2014 zijn reeds genotificeerd, maar de meldplicht is een kwantitatieve beperking die niet voortvloeit uit de Huisvestingswet 2014 en moeten dus worden genotificeerd bij de Europese Commissie. Nu is dat niet iets dat bij de Europese Commissie zwaar wordt gehandhaafd. Maar op basis van de Securitel-arresten zou het wel mogelijk zijn dat iemand zich beroept op de onverbindendheid van deze plicht als deze niet genotificeerd is. Of de meldingsplicht door de gemeente Amsterdam genotificeerd is, is niet bekend bij BZK. Ook biedt het voor Amsterdam Gastvrij de mogelijkheid bij Europa toch iets te zeggen over de noodzaak en proportionaliteit.

Vergunningenstelsel

Een vergunningenstelsel is een eenmalige handeling, waarbij de gemeenteraad in de verordening bepaalde voorwaarden voor het weigeren van de vergunning kan opnemen. Zo zou (net als bij verkamering) de gemeenteraad in de verordening kunnen opnemen dat er een quotum gesteld aan het aantal vergunningen dat verstrekt wordt in een bepaalde straat, buurt of postcodegebied. Dit vanuit het oogpunt dat bij een te grote concentratie van toeristische verhuur de druk op de leefomgeving te groot wordt. Zo heeft Groningen een maximum aantal ‘verkamerde’ huizen vastgesteld, zodat niet hele straten aan studenten worden verhuurd. Dat kan via de Huisvestingswet art. 21 . Dit moet wel een transparante en objectieve maatstaf zijn. Verder kan het College van burgemeester en wethouders aan de vergunning bepaalde voorwaarden verbinden die zien op het woonruimtevoorraadbeheer of de leefbaarheid.

Ruimtelijke ordening

Ook zou het mogelijk zijn toeristische verhuur te regelen via de wet RO door in bestemmingsplannen de “woonbestemming” zo te beschrijven dat hieronder niet valt het toeristisch gebruik van woningen. In dat geval zou een bewoner die zijn woning wil gebruiken voor toeristische verhuur een vergunning voor van de bestemming afwijkend gebruik moeten aanvragen. In de bestemmingsplannen in Amsterdam hebben de meeste gebouwen echter een gemengde bestemming waardoor dit niet mogelijk is en een herziening van de bestemmingsplannen is een langdurige en complexe operatie.

Détournement de pouvoir

De argumenten die de gemeente Amsterdam nu heeft tot het instellen van een (kortere) vakantieverhuur en vergunningenstelsel zijn vierledig:

 Overlast: toeristen in B&B maken meer lawaai en rommel dan anderen

 Brandveiligheid: niet meer dan vier mensen (dat is door de Hoge Raad al onderuit gehaald)

 Leefbaarheid: buurten worden onleefbaar

 Woonvoorraad: onttrekken van woningen

Om in de Huisvestingsverordening opgenomen te kunnen worden moeten de maatregelen tot doel hebben het behoud van de woonruimtevoorraad en de leefbaarheid van de woonomgeving. Dus moet aangetoond dat deze de schaarste aan woningen verergert door het tijdelijk gebruik van de woning voor toeristische verhuur of hierdoor leefbaarheidsproblemen ontstaan in de directe woonomgeving. Want daar is de woonverordening voor bedoeld: het regelen van schaarste en behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving. Op het behoud van de woonruimte voorraad heeft alleen het laatste argument betrekking. Het eerst en derde argument zouden eventueel

gebracht kunnen worden onder het doel van de leefbaarheid van of druk op de woonomgeving. Het moet dan wel gaan om de leefbaarheid in de omgeving van de woning en niet de leefbaarheid in de stad in het algemeen. Dit moet de gemeenteraad wel kunnen onderbouwen bij de huisvestingsverordening waarbij zowel rekening gehouden wordt met dat de maatregel werkt (effectiviteit) en dat hij niet te ver gaat (proportionaliteit). Als de gemeente de Huisvestingswet voor andere doeleinden dan schaarste of leefbaarheid inzet is er al gauw sprake van détournement de pouvoir.

Je kunt dus niet in Osdorp het aantal B&B terugbrengen omdat het op de Nieuwmarkt te druk zou zijn. Die drukte wordt niet veroorzaakt door de B&B’s in de buurt maar door alle mensen die naar de Nieuwmarkt gaan. En de verordening is alleen bedoeld om schaarste en druk op de directe woonomgeving (onttrekking) te regelen en niet om drukte tegen te gaan ten gevolge van toerisme in het algemeen.

Wet aanpak woonoverlast (VVD kamerlid van Tellegen)

In artikel 151d is nu opgenomen dat gemeenten gerechtigd zijn een verordening op te stellen op basis waarvan de burgemeester bij herhaaldelijk en ernstige overlast door toeristische verhuur aan de eigenaar van de woning onder meer een verbod kan opleggen om deze woning te gebruiken voor toeristische verhuring. Daarmee heb je eigenlijk geen aanvullende regelgeving nodig.

Degene die bij EZK over de deeleconomie gaat is Dolf Moestars

Over ligplaatsen voor woonboten gaat bij BZK Frenk.Wiersma@bzk.nl